Arjan van Ommen stuurde ons onderstaande verhaal over zijn eerste deelname
Er werd flink gelachen toen de voorzitter het bij het palaver had over matige imitaties van de 200 Myls ‘SOLO’, zoals de Vendee Globe; daar hoef je immers geen boeien te ronden.
Vier dagen later dringt door dat het helemaal geen grap was.
Baan 5 kent zo’n 44 boeirondingen, 6 starts, 2 sluispassages, 2 havenbezoeken, 1 ankersessie, een tiental gijpen en er moet een keer of twintig overstag worden gegaan. Bij de Vendee Globe daarentegen, is de grootste uitdaging om tijdens een zondags ontbijtje te overpeinzen of je woensdag of donderdag over de andere boeg zal gaan liggen’. Bij de 200 Myls ‘SOLO’ heb je nergens tijd voor. Als je met 7 knopen een rak in vaart, dan is het volgende rak meestal niet verder dan 20 minuten verwijderd.
Het was voor mij de eerste keer en een ‘humbling experience’. Ja, ik kan best alleen zeilen en een sluisje pikken. De boot, een Dehler Optima 106, voelt zich nergens beter thuis dan op het IJsselmeer met windkracht 6-7. Hij lijkt er voor gemaakt. Ik zag het allemaal vrolijk tegemoet. De enige tegenvallers waren eigenlijk dat de dynamo er 1 dag voor vertrek mee ophield (opgeladen reserve-accu’s mee) en dat ik me twee weken op Baan1 had verheugd, maar dat leek op het laatst toch niet zo’n aantrekkelijke variant. Dus samen met ongeveer iedereen gekozen voor Baan 5.
Op woensdag rustig wakker geworden en m’n hoofd uit de kajuit gestoken. Volop activiteit. Overal branden de navigatie- en deklampen al, werden zeilen klaargelegd en zag ik zelfs al mensen vertrekken. Ik had al gauw door dat ik de ernst van de situatie had onderschat. Dat was me al eens eerder overkomen bij de Brio-race. Een wedstrijd op de Friese meren met Polyvalken waarbij iedere vorm van voortbeweging, behalve een motor, is toegestaan. Relaxed bij windkracht 2 de startlijn overdobberend zag ik tot mijn verbijstering dat iedereen er als een razende peddelend vandoor ging. Dat werd dus een snelle aanpassing van de mindset en uiteindelijk een slopend dagje.
Na dus half te hebben ontbeten en als een razende de boot te hebben opgetuigd, lukte het toch nog om iets over half acht te starten. Het eerste rondje Markermeer ging prima en de voorlopige tussenstand gaf aan dat ik op plek 27 stond. Dat kon slechter. Achter de sluis van Enkhuizen tevreden de boot even aan een meerpaal gehangen om koffie te drinken en het ontbijt af te ronden. Tegen 15:00 weer verder. De meesten waren allang het IJsselmeer op. Er stonden flinke golven bij de KG en bij het hijsen schoot de fok uit de profielstag. Geen pretje om dat op een stampend voordek weer goed te krijgen, maar het lukte. Belangrijke les: zorg dat dat ding goed ligt en niet boven, maar onder de feeder, want die zit er niet voor niets. Op het IJsselmeer ging het niet soepel. Het eerste rak naar Urk ging nog wel, maar bij de ruimere koersen bleek de stuurautomaat niet opgewassen tegen de inmiddels flinke IJsselmeergolven.
Tegen middernacht was ik bij Stavoren. Daar is het bij oostenwind heerlijk ankeren tussen de ingangen van de oude en de nieuwe haven. De volgende dag ging ik veel te laat weer zeilen. Het plan was om een rondje te maken en weer in Stavoren te eindigen. Het waaide alleen nog wat harder dan op de woensdag en vanaf Hindeloopen was het alleen nog maar ruimewinds. Vanwege de stuurautomaatproblemen en het risico op een onbedoelde gijp kon het roer geen seconde losgelaten worden. En dat bedoel ik letterlijk. Die grootzeilval die nog niet was vervangen voor dyneema rekt altijd wat uit in het eerste uur. Even twee stappen naar voren om hem weer wat aan te slingeren was echter niet mogelijk. Dus zeilde ik met een steeds boller wordende hobbezak voor de wind uit. WC-bezoek moest er toch echt een keer van komen en daarvoor moest ik gaan bijliggen. Een nuttige manoeuvre, maar niet iets voor als je in het achterhoofd nog aan een klassement denkt. Dat klassement ging dus overboord en bij Enkhuizen vond ik het wel leuk geweest. Lekker de gemeentehaven in. Koppijn, niet topfit en wat teleurgesteld over de vorderingen. Eerst maar eens douchen, de gevriesdroogde maaltijd inruilen voor een restaurantbezoek en dan een goede nacht slapen, om daarna te bedenken of ik door zou gaan of richting huis zou varen. Na een ontbijt en een cappuccino met appelgebak op het station zag ik het leven weer een stuk vrolijker in en had ik wel zin om verder te zeilen. Alleen had ik inmiddels veel tijd verloren en zou de wind er in het weekeinde mee ophouden. Ik besloot door te gaan. Bij het uitvaren van Enkhuizen, rond 12.00 uur, kwam ik de MIEK tegen. Alleen voer die de haven in, dus die lag een hele ronde IJsselmeer voor. Werk aan de winkel.
Deze keer lukte het me wel om een helemaal rond te varen, zij het dat de stuurautomaatproblemen ook met wat minder wind bleven bestaan. Na een nacht doorzeilen was ik om 07:00 uur weer terug was in Enkhuizen.
In de avond en nacht kwam ik niet veel collega-solisten tegen. Bij het driehoekje onder Urk werd ik ingehaald door Majic, een J109. Ken je dat gevoel dat je op een ijsbaan rijdt en denkt dat je heel hard, intensief en technisch goed aan het schaatsen bent en dat je dan wordt ingehaald door een schaatscrack die, schijnbaar zonder enige inspanning en vrijwel zonder te bewegen, knisperend voorbij komt op de dubbele snelheid?
Op de tracker zag ik Dulce een eindje achter me en eXpecto een eindje voor me. eXpecto lag ook in de gemeentehaven van Enkhuizen en was kennelijk iets eerder vertrokken met ongeveer hetzelfde plan. De wind viel in de avond deels weg, maar kwam rond middernacht weer aardig terug. Precies op het moment dat het weer ruimewinds zeilen werd en de stuurautomaat het allemaal wat teveel vond.
Terug bij Enkhuizen en kijkend naar de windverwachting dacht ik dat het een goed idee was om door te zeilen naar de Blocq van Kuffeler en daar de derde rustperiode te nemen. Halverwege het derde rak op het Markermeer was de wind echter helemaal op. Daar lig je dan. Naast het Paard. Rechtdoor was Amsterdam en thuis. Linksaf was dobberen naar de BvK en dan nog een laatste rak in de verkeerde richting. Ik kon m’n ogen niet meer open houden na 24 uur zeilen en een nacht overslaan. Voor het klassement was het allang niet meer nodig en met 190 mijl had ik toch wel een aardig idee gekregen van de 200 Myls ‘SOLO’. Ik ging rechtdoor.